Ik was een boek aan het lezen over humanisme (heel origineel ‘het humanisme’ genoemd, door Jaap Kruithof) en behalve dat het soms nogal droge stof is waren een aantal dingen markant genoeg om eens over na te denken. Ik vertrek hierbij nog niet eens per se van een Christelijk standpunt, maar bekijk het zelf sceptisch met kritische ogen als de ‘native’ postmodernist die ik ben.
Wat houdt het klassieke humanisme in? Over welk credo gaat het? Het hecht grote waarde aan de menselijke vermogens en vaardigheden. Sommigen stellen dat de homo sapiens het enige wezen op aarde is met een intrinsieke morele waarde. Hij staat in het centrum, is de maat der dingen. Anderen gaan minder ver en plaatsen hem bovenaan op de ladder van de waardevolle levende wezens. In beide gevallen wordt de superioriteit van de homo sapiens beklemtoond. Door die meerwaarde komt hem het recht op autonomie toe.
Ligt het aan mij, of is dit soort van denken een beetje voorbijgestreefd? Mij komt het een beetje naief en onrealistisch over, het klinkt mij eigenlijk als de mens die zichzelf bombardeert tot ‘maat der dingen’ en vanalle andere aanmatigingen, maar als ik kijk naar wat ‘de mens’ aanvangt met deze derde planeet van de zon, dan denk ik niet dat de mens echt capabel is om al deze dingen op zich te nemen. Als grootste massa-uitsterving sinds de val der dinosaurussen denk ik niet dat wij echt een verantwoordelijke beheerder van deze planeet zijn, en als ik kijk naar de oorlogen die we voeren, en andere mistoestanden tussen mensen onderling van kerkelijk kindermisbruik tot mensen die verhongeren terwijl wij teveel aan voedsel vernietigen vrees ik ervoor dat dit soort van credo’s alleen maar hubris zijn. De mens zoals hij nu bezig is zou beter niet als maat van eender wat genomen worden, Heaven forbid! with great power comes great responisbility, om spiderman te citeren, maar die verantwoordelijkheid blijken we tot nu toe niet in staat te zijn om te nemen…
Een tweede gedachtensprong die bij mij weerstand oproept is het abstracte begrip ‘de mens’ dat nogal vreemd gebruikt wordt. Er bestaat niet zoiets als de mens, er bestaan alleen mensen, heel veel mensen, die allemaal verschillend zijn, intellectuelen, arbeiders, gelovigen, ongelovigen, etc… Maar om abstract van ‘de mens’ te spreken idealiseert de mens, op een onrealistische manier. Uiteindelijk komt het er in de praktijk op neer dat de macht vand e mens bestaat uit de macht van de ene mens over de andere, en dat de macht die de mens heeft in het ‘veroveren van de natuur’ neerkomt op macht van diegenen die de technologie hebben om de natuur te beheerden over de anderen.
Ten eerste is de mens in staat te ontdekken wat waar en niet waar is. Hij beschikt over het vermogen om die taak te vervullen: de rede. In de wereld van het onderzoek is de mens begiftigd met ‘Vernunft’, het enige ‘verlichte’ schepsel. Omdat hij, en hij alleen, kan vaststellen hoe de werkelijkheid in elkaar zit, heeft hij de opdracht een wetenschap te ontwerpen die boven semzelf uitstijgt, een universele geldigheid bezit. Slechts met behulp van ie rede wordt objectieve waarheid verworven. Ze wordt door enkelingen/groepen ontdekt en door alle redelijke mensen overgenomen. Niet omdat ze, zoals tevoren, die waarheden moeten aanvaarden, maar omdat hun betrouwbaarheid anders en steviger is gefundeerd. Dat belet niet dat achteraf telkens weer verworven inzichten eenzijdig of verkeerd blijken te zijn op grond van volgende testen.
Sorry, maar wat een blabla, zijn er echt mensen die nog in zoiets geloven? Wat voor tovermiddel is de ‘rede’ eigenlijk? Denken we echt dat we objectieve waarheden die universeel geldig kunnen bereiken met onze talen die zelf gekrleurd en gesitueerd in een context zijn (en niet anders kunnen?)
Wat geeft ons de garantie dat ‘de mens’ (in feite een elitaire groep verlichte zielen veronderstel ik) kan vaststellen hoe exact het universum in elkaar zit. Natuurlijk zijn we in staat om met behulp van ons verstand en onze instrumenten de wereld te onderzoeken en te beschrijven, maar waarom zouden wij daarmee heel het heelal kunnen doorgronden? Wederom bespeur ik een hubris die ik niet kan volgen vrees ik…
De mens is natuurlijk in staat om de wereld te onderzoeken, en te manipuleren etc… (En daarbij nogal veel schade te veroorzaken) maar de materiele buitenkant van de wereld beschrijven is niet hetzelfde als doordringen tot de kern ervan. Ik kan een witte muis dissecteren en helemaal beschrijven, maar dan is ze dood en is er geen muis meer. Om ze echt te leren kennen, qua karakter en persoonlijkheid (en ja, muizen hebben allemaal verschillende persoonlijkheden) moet ik iets anders doen, een relatie opbouwen met het beestje. En dan hangt het er maar vanaf of dat beestje zich wil openen voor mij. En zelfs al zou ik de muis leren kennen door waarnemen en filmen van hoe ze met andere muizen omgaat, dan nog is het karakter en de persoonlijkheid alleen te leren kennen in relatie.
Als we dissecteren dan moeten we doden, en is de waarneming destructief (wat geen effect heeft op de waarnemer meestal, die voelt niets voor muizen) en dan komen we alleen materiele feiten te weten (en we kunnen nooit alles tegelijk meten)als we iets anders te weten willen komen over onze muis, moeten we in relatie treden.
De enige kennis die ‘absoluut’ gesteld kan worden (en dan laten we linguistische relativiteit even buiten beschouwing) is droge abstracte kennis die los staat van de werkelijkheid. Als we de echte wereld willen leren kennen, dan wordt alles subjectief.
Laten we dat nu eens gewoon aanvaarden…
shalom
Bram